VANTYGHEM - VANDEPUTTE

Witwasregelgeving

Sedert 2 januari 2004 vallen advocaten, wanneer zij bepaalde werkzaamheden ten behoeve van hun cliënten uitoefenen, onder het preventieve luik van de witwaswetgeving (Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, vervangen door de wet van 18 september 2017). Deze wetgeving is erop gericht het witwassen en de financiering van terrorisme tegen te gaan en legt met dat doel aan de advocaten een aantal dwingende verplichtingen op, met name het cliëntenonderzoek, de waakzaamheidsplicht en de meldingsplicht. De niet naleving van deze verplichtingen kan leiden tot tuchtsancties en administratieve geldboetes.

Wij zijn er toe gehouden nieuwe cliënten te identificeren voor de aanvang van de dienstverlening. Tijdens de volledige duur van de cliëntenrelatie zijn wij gehouden door een waakzaamheidsplicht die ertoe kan leiden dat bijkomende informatie vereist is. Deze informatie- en waakzaamheidsverplichting geldt zowel wat betreft de cliënten als hun lasthebbers.

Wanneer bij de uitoefening van de door de wet beoogde werkzaamheden feiten, geldmiddelen, verrichtingen of pogingen tot verrichting worden vastgesteld, waarvan wij weten dat ze verband houden met het witwassen van geld of met de financiering van terrorisme, zijn wij gehouden dit onverwijld aan de stafhouder te melden. Dezelfde meldingsplicht geldt ook voor wat betreft incoherenties die zouden worden vastgesteld tussen de informatie die opgenomen is in het UBO-register wat betreft de uiteindelijke begunstigden en de informatie waarover wij beschikken. Uitzondering hierop vormen de werkzaamheden die strekken tot het bepalen van de rechtspositie van de cliënt of tot de verdediging of vertegenwoordiging van de cliënt in verband met een rechtsgeding. Het komt de stafhouder toe te oordelen of hij de ontvangen informatie al dan niet doorgeeft aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking.

Deze verplichtingen doen uiteraard geen afbreuk aan het beroepsgeheim dat de relatie tussen de cliënt en zijn advocaat blijft kenmerken.